Ontstaan van het heelal. Deel III

De evolutie van de mens. Van de Maan naar de Aarde.

In de vorige twee artikelen hebben wij u in grote lijnen meegenomen naar het ogenblik dat er in het universum nog niets bestond. De sterren en planeten moesten nog geboren worden.
Daarna gingen we zien hoe de mens op de maan aan zijn evolutie begon tot het moment dat de menselijke evolutie op die planeet niet verder kon.
Op dit moment waren we aangeland. Het visstadium was voor de maan het hoogst bereikbare. In de baarmoeder van de zwangere vrouw zien we dit stadium terug.

In dit artikel gaan we van de maan via de bijplaneten naar Mars. En van Mars gaan we eveneens via bijplaneten naar de Aarde. We zullen slechts de stoffelijke mens volgen, waarvan de hoogste graad op aarde het blanke ras is.
De oplettende lezer die nog met deze vraag zit, zal moeten beamen, dat er van discriminatie totaal geen sprake kan zijn. God immers, discrimineert niet!! Het zijn Goddelijke Wetten.

Het einde van het maanstadium.

We hebben gezien, dat in elke cel die uit het binnenste van de maan geboren werd, tóch reeds dat leefde, wat eens de mens zou worden.
Ook nu nog steeds is dat het geval. De huidige bevruchting wil dus niets anders zeggen dan teruggaan naar dat stadium. M.a.w. op het moment van bevruchting zijn man en vrouw met de schepping verbonden. Als we nu eeuwen en eeuwen verdergaan in de evolutie, zien we dat de maan vaster is geworden. Naarmate dat gebeurde ontwikkelde zich ook het embryo verder. Echter, nog steeds bevindt het zich in het binnenste van de maan. Maar het embryo moet naar buiten. De korst van de maan is na eeuwen verhard. Orgaan na orgaan heeft zich in het embryo verder ontwikkeld, tot het uiteindelijke het hoogste stadium voor de maan bereikte: het visstadium. In dit stadium was het embryo half mens en half dier. De maan bezat toen heel veel water en deze embryo’s lagen op de oever van deze oceaan. Er lagen duizenden dieren. Velen waren echter gestorven, maar al deze dieren hadden de waterkant bereikt. De betekenis hiervan was dat het wezen zijn visstadium ging afleggen. Alle visachtige wezens zouden in dit stadium sterven. De ontwikkeling echter ging verder. Uiteindelijk moest het een mens worden, zoals we die nu kennen. Dus de innerlijke bezieling stuwde voort en dat was / is God.

Naar de tweede graad. MARS.

Vanaf de maan ineens aangetrokken worden door de tweede kosmische graad was niet mogelijk. Daarom zijn er de overgangsplaneten. De visachtige mens die op de maan zijn hoogste stadium had bereikt ging over en werd aangetrokken door de eerste overgangsplaneet. Het waren de planeten die het dichtst bij de maan stonden en door de maan, als de moeder van de ruimte werden gevoed. Deze planeten waren inmiddels zover geëvolueerd dat zij dit ook konden en beschikten over een dampkring. Planeten die geen dampkring hebben of hebben gehad kwamen niet in aanmerking als overgangsplaneet voor de menselijke evolutie. Deze overgangsplaneten zorgden ervoor, dat de ontwikkeling van het stoffelijke lichaam verder ging. Er zijn zeven overgangsstadia alvorens het stoffelijk lichaam zover is dat het kan overgaan op de tweede kosmische graad.

Als de mens op de tweede kosmische graad wordt geboren, Mars dus, is het menselijk lichaam volmaakt, maar nog bepaald fraai. Die overgangsplaneten waren er dus voor bedoeld om de mens voor de tweede graad gereed te maken. Ineens vanaf de Maan naar Mars was dus niet mogelijk. Alles staat in het teken van de geleidelijke ontwikkeling.

Ook tegenwoordig is dat nog zo. Vandaag de bevruchting en morgen de geboorte is niet mogelijk. In die negen maanden van de zwangerschap zien we dus het gehele proces terug. Al die overgangen. Een proces van het eerste celletje tot de volgroeide mens heeft dus in die geleidelijke ontwikkeling miljoenen eeuwen geduurd. Orgaan na orgaan ontwikkelde zich. De staart moest zich splitsen om te komen tot benen en voeten; de kieuwen moesten uitgroeien tot armen en handen; het hoofd moest zich losmaken van de romp et cetera, et cetera. Elk stadium moest zijn eigen werking ondergaan, maar ligt toch aan het geheel vast. Nogmaals, volg de vrucht in alle stadia van de zwangerschap en u ziet het.

Elke overgangsplaneet bezat een eigen klimaat en een andere kracht waardoor het menselijke lichaam tot volmaking kon komen. Elke overgangsplaneet bezat water, moest water bezitten, anders was er van geboorte geen sprake geweest. Op elke overgangsplaneet kwamen we vele, vele malen terug totdat het hoogst bereikbare voor die planeet en voor het stoffelijke organisme was bereikt.
Als deze overgangsplaneet haar taak had volbracht loste zij, evenals de maan, op om naar de bron van al het leven terug te keren. Niets gaat verloren.
De mens kwam op die overgangsplaneten net zo lang terug, tot die kringloop voor die planeet was voltooid.

Voor de aarde geldt dit evenzo. Als we de kringloop voor de aarde hebben voltooid hoeven we niet meer terug te keren. M.a.w. alles moet eerst geheel zijn afgemaakt, anders kunnen we niet verder. Dat zijn Wetten!

Overgang op de tweede kosmische graad. MARS.

25 juni 2000 stonden de kranten er bol van. Men had op Mars water ontdekt. De NASA in jubelstemming. Men had iets nieuws!!

Wat wil dit zeggen voor dit artikel?

Het wil zeggen dat hetgeen er beschreven staat in het boek: “Het Ontstaan van het Heelal” over de tweede kosmische graad (Mars) bewezen is. Ja lezers, wij hebben daar geleefd. We waren daar zoals de hoogste soort van de mensapen, zo zagen we eruit. Maar we hadden benen, ons hoofd was nu met het lichaam verbonden via een nek. We gedroegen ons ook als dieren. Bewustzijn, laat staan geestelijk bewustzijn, hadden we nog niet. We leefden volgens instinct.

De natuur leek op die van de aarde, het water was als op aarde, maar van een andere substantie. We waren menseneters en aten elkaar rauw. Ook aten we dieren en vruchten van bomen, die we nu niet meer zouden kunnen verdragen. Op al die overgangsplaneten hadden we alléén geleefd maar nu begonnen we in groepen te leven. De stem begon zich te ontwikkelen, echter praten zo als we nu kennen was er niet bij. Het waren meer geluiden die we voortbrachten. De dieren waren van een ontzettende omvang en ook de mens was niet bepaald klein. De zwakkeren die werden geboren werden meteen door de moeder gedood of door de sterksten in de natuur gedood. Hier heerste het recht van de sterkste.

Toen wij ook hier op Mars onze kringloop hadden volbracht gingen we verder, we móesten verder. Immers we moeten allen terug naar het Al!
Denkt u zich eens in, dat ook Christus deze weg heeft afgelegd, moest afleggen.

Op weg naar de derde kosmische graad; de AARDE.

Zoals we niet ineens van de Maan naar Mars konden, zo konden we ook niet ineens van Mars naar de Aarde. Ook daar zijn weer overgangsplanten voor nodig.
De lichamen op Mars zagen er niet fraai uit. Woest, zeer sterk behaard en een gelijkenis met een dier is niet vreemd. Dat lichaam moest daarom verfraaid worden, mooier worden.
Daarvoor was de Aarde bedoeld.
Weer via de overgangsplaneten, waar we per planeet weer verbleven, tot de kringloop voor die planeet was voltooid gingen we naar de Aarde. Ook nu weer waren er zeven overgangen, zeven overgangsplaneten die we moesten “aandoen”.
Het lichaam verfraaide zich inderdaad. De sterke beharing verdween, bijvoorbeeld. Uiteindelijk, na al die miljoenen eeuwen kwamen we aan op de Aarde. Net zo als op alle voorgaande (overgangs-)planeten, werden de eerste mensen in de wateren geboren, zoals dat ook op de maan was gebeurd. In niets was in al die tijd iets veranderd. Hoe we hier aankwamen kunnen we nog zien in de diepste oerwouden.
Op enkele overgangsplaneten tussen Mars en de Aarde leven nog steeds mensen. Mensen, die de derde kosmische graad, Aarde, nog niet hebben bereikt.
Op de vraag, of er nog leven is op andere planeten: ja, maar niet zoals de wetenschap zich dat voorstelt, voor wat betreft ons zonnenstelsel.
Op aarde gaan we nu van die eerste stoffelijke graad naar de zevende stoffelijke graad; het blanke ras. Ieder mens heeft deze evolutie te volgen, geen stap kunnen wij daarin overslaan. Het zijn Gods’ Wetten.

Ieder weldenkend mens kan daarom begrijpen dat het minachten van de donkere mens een minachting is van zijn eigen afstemming. Mensen die discrimineren zijn onbewust en weten niet waarover zij spreken.

Als de mens op aarde eenmaal de hoogste stoffelijke graad heeft bereikt is de stoffelijke kringloop volbracht. Maar……………dan moeten nog beginnen aan het bereiken van de hoogste geestelijke graad en gaan we terug naar de vierde stoffelijke graad. Vanaf die vierde stoffelijke graad heeft ieder mens zoveel ellende veroorzaakt, dat dit moet worden goedgemaakt. En deze geestelijke evolutie gaat van de vierde, naar de vijfde en de zesde en de zevende graad voor de aarde.

Dan, als alles is goedgemaakt en we iets hebben achtergelaten voor het geluk van de mensheid, hoe klein ook, hebben we onze kringloop van de Maan, via overgangsplaneten naar Mars en via overgangsplaneten naar de Aarde, volbracht.
Dan blijven we voorgoed in de sferen van licht om daar onze evolutie voort te zetten, tot we in het Al zijn teruggekeerd, daar waar we ooit begonnen.

Hans Roesink