Jozef Rulof. Biografie en taak voor de mensheid

Inleiding.

Nog té veel wordt Jozef Rulof op één lijn gesteld met iedereen in de wereld die op de één of andere manier contact heeft met Gene Zijde.
In dit artikel willen wij Jozef Rulof profileren, waardoor iedereen die dit leest, zelf zijn vergelijkingen kan maken.
We zullen, voor zover we dat uit de boeken kunnen halen, iets vertellen over zijn persoonlijke leven; welke baantjes hij al niet heeft gehad; hoe hij door zijn meester Alcar langzaam maar zeker werd “opgebouwd” om een taak voor de mensheid te vervullen. Waarom er in zijn gehele werk vijf verschillende namen voorkomen. Welke gaven hij had, die hij in werkelijkheid niet eens bezat, omdat zijn meester alles zelf in handen hield om te voorkomen dat er onwaarheden zouden worden geschreven. Hij was “slechts” een instrument tussen hemel en aarde.
Hij was degene die de profetie en belofte van Christus voor de aarde inloste:

Nog veel heb ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat hij hoort, zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. Al wat de vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen.

De voorspelling is uitgekomen, maar de mensheid wil het nog niet aanvaarden. Men zit nog té vast aan de onbewuste bijbelschrijvers, nog té vast aan wat de kerken in de loop der eeuwen hebben verkondigd en gebaseerd was en is op die bijbel, nog té vast aan de wetenschap die de vraag van het “waarom” niet stellen en zich bezighouden met het “hoe” der dingen.
De wetenschap, met alle respect voor wat zij in de loop der geschiedenis voor de mensheid hebben gedaan, zit nog te vast aan een Godsbeeld, dat niet overeenkomt met de werkelijkheid.

Jozef Rulof. Geboren in 1898 en overgegaan in 1952.

Zijn jeugd.
Toen zijn moeder Crisje van hem in verwachting was, voelde ze al dat dit een speciaal kind was. Ze merkte dat omdat ze deze zwangerschap in tegenstelling tot de twee vorige, weer anders beleefde.
Er bestond een zeer bijzondere band tussen Jeus en zijn moeder. Niet voor niets zijn er drie delen geschreven van het boek: “Jeus van moeder Crisje” Jozef was het derde kind van de zeven, waarvan één meisje, Miets.
Het was 20 februari 1898 toen hij het levenslicht zag. Vanaf het allereerste begin op aarde was zijn meester met hem verbonden en openbaarde hij zich aan hem en legde weten of gevoelens in hem. Als het voor zijn “opbouw” noodzakelijk was, liet meester Alcar, die toen nog voor Jeus -de Lange en later Casje- heette, hem al dingen zien die voor anderen onzichtbaar waren, zo klein als hij was.
* Hij zag wat er gebeurde in de baarmoeder, toen een koe werd bevrucht.
* Als voetballer liep hij eens van het veld toen hij met de voet aan de bal, in diezelfde bal vuur zag. Hij rende naar huis en kon nog net op tijd een brand op zolder voorkomen.
* Hij praat met zijn overleden vader als deze nog begraven moet worden.
In de boeken:”Jeus van moeder Crisje I, II, III” worden vele van deze verschijnselen verteld. Alles had te maken met het fundamenten leggen voor zijn latere taak.

Op de lagere school leerde hij niets. Drie keer is hij blijven zitten. Ook dit hoorde bij zijn ontwikkeling. Hoe minder hij wist, des te beter kon zijn meester hem opbouwen. Eigen kennis zou het proces verstoren, in ieder geval moeilijker maken.

Op zijn elfde jaar gaat hij werken, omdat hij zich verantwoordelijk voelt voor het gezin, nadat zijn vader er niet meer is.
Hij krijgt de meest smerige baantjes; het hindert hem niets omdat het enige doel is om geld te verdienen voor het gezin. Hij geneest en passant ook nog even één van zijn broertjes en zijn zusje Miets van een kinderziekte, voorspelt hij een ongeluk en ziet hij, dat een van de twee kinderen van zijn beste vrienden niet lang zal leven.
Op deze leeftijd vertelt hij al, dat verdoemdheid en dood niet bestaan, immers, hij had zijn vader toch gesproken! ? en hij breekt met de katholieke kerk.
En steeds was het Casje die hem leidde en dat alles hoorde bij zijn “opleiding”.

Dan komt hij op een leeftijd dat hij in militaire dienst moet. Voor het eerst in zijn leven vertrekt hij uit zijn omgeving en gaat naar Amersfoort.
In militaire dienst moet hij twee keer tien dagen de cel in, omdat hij zich verzet tegen het gecommandeer, het gesnauw en de onmenselijke behandelingen van hem en zijn lichting.
Hij vraagt zich af waarom er zoveel geld aan wapens wordt uitgegeven als er aan de andere kant zoveel mensen bijna verhongeren.
Casje komt hem eens af en toe opzoeken en vertelt hem wat hij fout doet.

Aan het einde van zijn dienstplicht ontmoet hij zijn eerste meisje, Irma. Hij is helemaal hoteldebotel van haar. Alle waarschuwingen ten spijt moet hij uiteindelijk ervaren dat zij hem heeft belazerd en niet zo zuinig ook. Hij verbreekt de relatie en geeft haar zijn visioen dat hij van Casje krijgt, dat zij van verdriet om hem zal sterven, maar terugkomen doet hij niet.
Hij heeft haar al zijn liefde gegeven en zij heeft het “bezoedeld”.

Uiteindelijk gaat hij naar Den Haag, z’n beide broers achterna. Hij hoort van binnen dat hij moet gaan; hij moet nu het stadse leven leren kennen.
Een periode wordt afgesloten. Een periode waarin fundamenten zijn gelegd voor zijn latere opdracht, waarover hij nog steeds niets vermoedde. Soms was Casje hem bijna kwijt geweest, omdat Jeus zijn leven moest leven. Zoals ieder mens had ook Jeus een eigen vrije wil en een vrije keus. Maar iedere keer kreeg Casje hem toch weer onder controle.

Eenmaal in Den Haag gaat hij weer werken. Hij is “politoerder” geweest, heeft diners rondgebracht naar de rijken van Den Haag, werkte in een hotel, was fietsenmaker in Rotterdam, maar had geen enkele vak geleerd. Maar hij kon dénken!!
Hij gaat terug naar Den Haag. Casje legt het gevoel in hem dat hij chauffeur moet worden omdat hij dan buiten is en onder de mensen en hij ziet iets van het leven. Jeus denkt dat hij nu eens een echt vak moet leren, wil hij een huisje, een vrouw en kinderen.
Bijna drie maanden heeft hij gelopen en leerde alle straten kennen. Hij leefde op droog brood en radijsjes, want al zijn geld was bijna op. Zijn broer begrijpt er niets van en denkt dat Jeus volkomen krankzinnig aan het worden is. Hij voelt dat hij een rijbroek moet kopen en van die kaplaarzen. Dus rookt hij niet meer, dat offer, voelt hij, moet hij brengen. Hij koopt een boekje; hoe word ik een goed chauffeur. Hij is zo arm als een kerkrat en daardoor staat hij volkomen open voor de hulp van Alcar en zo krijgt zijn meester hém in handen. Onfeilbaar werken nu de occulte wetten, die hem moeten klaarstomen voor zijn grootse taak.
Een adept van Alcar (Casje), Willem, helpt hem om te leren rijden. Willem is voor hem een gewoon mens, die hij
’s nachts in zijn dromen ontmoet.
Op een dag gaat hij op een stoel zitten in het atelier van zijn broer Bernard en valt in trance.
Willem is er ook. Dan ziet Bernard hoe hij beweegt en praat over de verschillende straten en foetert tegen mensen die niet uitkijken.
Hij denkt, dat hij naar een volkomen krankzinnige zit te kijken, die hij straks op Rozenburg kan afleveren.
Maar Jeus weet precies wat hij doet, voor hem is dat allemaal zo ontzettend normaal, hij weet niet beter. In een week tijd heeft hij het rijden op deze manier onder de knie en haalt hij zijn rijexamen. Hij is chauffeur. In de jaren daarna heeft hij met vele rangen en standen te maken, uit de gehele wereld komen mensen die door Joost – zo heet hij nu- worden gereden.
Kapitalen kan hij verdienen als hij met de rijken meegaat, maar hij doet het niet.
Intussen ontmoet hij zijn vrouw, Anna de “Wienerin”. Deze, weet hij, zal hem niet bedriegen.
Hij hoort over zijn eerste grote liefde, die inderdaad van verdriet het leven laat.
Zo beleeft hij het ene wonder na het andere, maar voor Jozef is alles normaal.
Dan is het over en uit met het rijden en de garage en komt hij volledig in “dienst” van Casje.

(Citaat: 51…”Jeus ziet ineens een mens in de kamer rondwandelen en hij ziet, het is een oud schilder. Hij vraagt onmiddellijk:
“Wie bent u?”
“Ik ben een oud meester in de schilderkunst, ziet u dat?”
“Ja, ik zie het. Maar wat wilt U?”
“Ik wil door uw hand iets schrijven. Maar u ziet het, u kunt mij ook horen, wij praten immers tegen elkaar”
“Ja dat zie en hoor ik ook, maar wat wilt u van mij?”
“Ik ben je…..meester, Jeus.”
“Wat zegt U? U kent mij?”
“Herken je mij dan niet, Jeus?
“Néé, ik ken u niet.”
“God, mijn Jeus, gaf mij deze genade. God gaf mij de genade om in contact te treden met uw wereld. Ik wil door jou werken en iets voor deze mensheid doen. En jíj moet mij volgen, je moet mij aanvaarden. Ik was het Jeus, die je naar de stad bracht. Ik heb alles voor je gedaan, ik leerde je chaufferen en ik bracht je in de garage, maar nu haal ik je er weer uit. Als je wilt zul je door mij nu iets anders gaan doen. Ik ben die meneer, Jeus, die je naar Willem bracht.”… Ik kende je al, Jeus, voordat je geboren werd. Ben jij je “Lange” van vroeger vergeten?” “Ik ben je Casje”. “Wil je voor God dienen?”
“Graag”)

(Citaat: 52..“U zei, dat u door mij wilt schrijven, maar ik kan mijn eigen naam niet op het papier zetten, meester”
“Dat is ook niet nodig Jeus, ik schrijf door je leven en daarvan weten wij alles…..”)

Voor ze samen aan hun machtige taak beginnen, gaan Jozef en Alcar samen terug naar alles wat er tot dan toe gebeurd is. Op die manier kunnen ze er een streep onder zetten en dat moet.

De vijf namen van Jozef Rulof die in zijn werk voorkomen.
In de boeken en op het laatst van zijn aardse leven ook in krantenartikelen komen vijf namen voor, t.w.:

Jeus.
Jeus was de naam die hij had voor zijn familie en dorpsgenoten in ‘s-Heerenberg. Jeus had het normale, maatschappelijke leven te vertegenwoordigen, samen met:

Jozef.
Dit was zijn stadse naam.

André
was zijn naam voor een persoonlijkheid die in Frankrijk had geleefd.
Deze naam kreeg hij van meester Alcar, toen hij met schrijven begon. Bij het schrijven ging Jozef in trance, maar als Jozef zijn eigen naam moest schrijven voor het boek, dan kwam hij uit de trance en dat mocht niet. André was dus het instrument. Jozef en Jeus waren de stoffelijke persoonlijkheden. Hierdoor werd het dagelijkse leven gemakkelijker verdeeld.

Dectar
is een persoonlijkheid uit het oude Egypte. Dectar was daar hogepriester en leermeester. Het leven van Dectar is te lezen in het boek: Tussen Leven en Dood.

Marja Radjany
Onder deze naam schreef Jozef, uiteraard als instrument, vele krantenartikelen die in het begin werden geplaatst in het Heemsteedse Nieuwsblad en later in de Europese Heraut.
Deze artikelen verschenen nog toen Jozef al was overgegaan.
Marja Radjany was een persoonlijkheid van Jozef uit de tijd toen hij in het verre Oosten leefde en een hoge graad van geestelijke ontwikkeling had beleefd en aanvaard.
Deze artikelen waren fel en meedogenloos, als zij op de tekortkomingen en gedragingen van de huidige mens en maatschappij ingingen. Daarnaast van een positief bezielende kracht en een onbekende dynamiek. Dit alles om het mensdom op te trekken in de liefdesleer van Christus, in het denken en voelen van een kosmisch bewuste. En dat was Jozef Rulof; een kosmisch bewuste.

Welke gaven had Jozef Rulof?
In werkelijkheid had Jozef geen enkele gave. Hij was “slechts” een instrument; een medium tussen hemel en aarde. Meester Alcar hield alles zelf in handen. Daarom was het ook zo belangrijk dat Jozef niets wist, geen opleiding had genoten, geen vak had geleerd en nooit een boek over occulte zaken had gelezen. Dit alles zou de zuivere weergave maar vertroebelen en dat mocht niet. Geen eigen gedachten!!
Jozef werd door zijn meester helderhorend, heldervoelend, helderziend. Door zijn meester kon hij uittreden en de werelden (sferen) “achter de kist” zien en beleven. Hij heeft o.a. het Ontstaan van het Heelal gezien en beleefd.
Jozef vertegenwoordigde de gehele mensheid in opdracht van de hoogste meester die de mensheid kent: Jezus Christus. Het was Christus’ Wil dat dit gebeurde opdat de mensheid zou ontwaken, geestelijk bewust zou worden en anders zou leren denken en daardoor anders zou handelen. Toen het lichaam van Jozef in de hongerwinter 1944-1945 niet meer wilde; hij twee keer een hartstilstand moest beleven; hij de toetsen van de typemachine niet meer naar beneden kon krijgen, riep hij Christus om hem te helpen. En dat gebeurde.
Daarnaast werden de boeken, op het eerste deel van Een Blik in het Hiernamaals na, rechtstreeks op de typemachine getypt. Jozef wist niet eens hoe zo’n apparaat werkte. Hij zat vaak naar buiten te kijken en ondertussen typte hij het ene na het andere vel vol.
Zijn meesters typten door gebruik te maken van zijn lichaam.
Eveneens heeft hij honderden schilderijen gemaakt. Ook dat kon hij niet uit zichzelf. Vele meesters uit vroegere tijden hebben door hem hun kunst uit het hiernamaals vastgelegd op doek, paneel of bordjes. Ook om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, naast het genezen. Hij heeft vele, vele mensen genezen, die door de medische wetenschap allang waren opgegeven. Jozef gaf de medici voorspellingen, hij heeft college gegeven aan de medische stand, hij is parapsychologisch onderzocht maar ondanks de 100% uitslagen heeft men hem niet aanvaard. Dat kon eenvoudigweg niet bestaan, vonden ze.
Alcar kon hem dematerialiseren en weer materialiseren. Eén keer ging hij dwars door een deur om twee dames te helpen de deur weer open te krijgen, die dicht was gevallen.
In eerste instantie wisten deze dames niet hoe ze Jozef moesten bedanken; de andere dag lag hij in de goot omdat ze hem beschuldigden van hekserij. Een andere keer reed een tram dwars door hem heen, omdat hij soms niet meer wist waar hij was, op aarde of in de sferen.
Jozef werd zo ver ontwikkeld, dat op 25 juli 1945 meester Alcar rechtstreeks vanuit de sferen van licht kon spreken op aarde, door, weer, gebruik te maken van het lichaam van Jozef. Meer dan 700 lezingen zijn er op die manier gehouden.
Maar de maatschappij aanvaardde hem niet. Slechts een handjevol mensen bleef over.
Meester Alcar echter wist waar hij aan begonnen was, toen hij schreef, dat de boeken 100 jaar te vroeg waren (55 jaar zijn daarvan voorbij) en dat het hem niet ging om de massa, maar om de enkeling.

Wie is Alcar?
In zijn laatste leven op aarde was hij de beroemde kunstschilder ANTHONY VAN DIJCK.
Vanaf zijn overgaan heeft hij zich beziggehouden met ontstaan der dingen, wie God was, waarom ellende op aarde en vele duizenden vragen meer, waarop hij een antwoord wilde.
Toen hij zover was, vroeg hij aan zijn meester om een instrument op aarde. Dat werd Jozef Rulof.

Wie is meester Zelanus ?
Meester Zelanus was de Lantos Dumonché uit het boek: De Kringloop der Ziel. Eveneens was hij de José uit de kindertijd van Jozef. Zelanus is de eerste adept van meester Alcar aan Gene Zijde. Met z’n drieën, – Alcar, Zelanus en Jozef (André-Dectar)- hebben ze de vijf boeken van de Kosmologie beleefd. Meester Zelanus heeft ook de meeste van de meer dan 700 lezingen gegeven, dóór Jozef Rulof.
Samen met Jozef bereidt hij zich voor om het Directe-Stemapparaat op aarde te brengen.
Dat is de taak, die Jozef kreeg toebedeeld, toe hij in november 1952 overging.

De keus van Jozef Rulof na het boek: Het Ontstaan van het Heelal.
Het plan van meester Alcar was om negen boeken te schrijven. Toen die dan ook gereed waren, mocht Jozef zélf kiezen: doorgaan op aarde of voorgoed aan Gene Zijde komen.
Drie keer is hij hiervoor uitgetreden en toen wist hij het; hij bleef. Hij wist dat het een zeer, zeer zware taak zou zijn, zwaarder nog dan alles wat hij al had meegemaakt en een geweldige invloed had gehad op zijn lichamelijk functioneren. Nog zestien boeken zijn er daarna verschenen, heeft hij reizen gemaakt naar Amerika, gaf hij meer dan 700 lezingen, hield hij vraag- en antwoordavonden voor lezers van zijn boeken.
In november 1952 was zijn lichaam totaal, maar dan ook totaal op en koos hij ervoor, nadat alles goed geregeld was, om voorgoed aan Gene Zijde te blijven.
Als dank voor die enorme inzet, waarbij hij alles van zichzelf gegeven had en zo de Paulus van deze Eeuw werd, ging hij direct door naar de vierde lichte sfeer aan Gene Zijde.

De geestelijke atoombom
Als de mensheid op aarde, als massa, de Wil van Christus accepteert door het geloven in een bijbel, die al met onwaarheden begint, aan de kant te zetten en daarvoor het weten in de plaats durft te stellen, zal dit de uitwerking hebben van een atoombom, maar dan geestelijk gezien.
De maatschappij zal compleet veranderen, oorlogen zullen oplossen, huwelijken zullen niet meer stranden, legers worden afgeschaft, ziekten zullen oplossen, iedereen zal genoeg te eten hebben, Greenpeace is niet meer nodig, discriminatie is voorbij, overbevolking zal voorbij gaan, verdoemdheid zal ophouden te bestaan, angst voor de dood zal er niet meer zijn, kortom aan alle huidige maatschappelijke problemen zal een eind komen. We gaan naar een maatschappij waar vrede en rust zal heersen.
Het Directe-stemapparaat komt. Gene Zijde zal zich daardoor actief bemoeien met de herinrichting van onze maatschappij. Wetenschap en religie zullen een compleet ander aanzien krijgen.
Omdat het de Wil is van Christus dat de mens gaat WETEN hoe het leven in elkaar steekt.
Daarom was Jozef Rulof op aarde en schreef hij voor ons mensen 27 boeken.
Bij Mozes begon het allemaal, bij het Directe-stemapparaat zal de geestelijke ontwikkeling van de mensheid voorgoed zijn beslag krijgen.
Tussen Mozes en dit apparaat zijn er velen geweest die de mens wilden optrekken naar een geestelijk bewuster leven.
Daar waren o.a. Plato, Aristoteles, Galileï, Socrates, Krishnamurti, Vivekenanda, Annie Besant, Mary Baker Eddy, onze eigen Frederik van Eeden, Blavatsky, Pythagoras, de oude Egyptenaren, de grote schilders en componisten, Freud, Jung, Adler, Einstein.

MAAR JOZEF RULOF GING OVER ALLES EN IEDEREEN HEEN EN NIEMAND
KOMT DAAR NOG OVERHEEN.

Nog elke dag zijn miljoenen mensen uit de sferen van licht op aarde bezig om gevoelens in mensen te leggen, opdat de mensheid anders leert denken. De sferen van licht zijn leeg, iedereen werkt daar, hetzij in de donkere sferen, hetzij om het heelal te ontdekken, hetzij op aarde.
Ook de wetenschap “profiteert” hiervan. Het is algemeen bekend, dat grote wetenschappers hun visioenen hebben gekregen onder bijvoorbeeld het tandenpoetsen, tijdens het douchen of dat ze s’ nachts ineens wakker werden.
Waar komen die visioenen of ingevingen dan vandaan? Juist, van Gene Zijde!!
Maar een wetenschapper vraagt zich niet af, waar die ingeving vandaan komt.

De stijl waarin de boeken zijn geschreven is zeker geen literatuur en zeker geen wetenschappelijke literatuur, waar geen gewoon mens iets van begrijpt. Er is bewust zo geschreven, omdat de verandering moet komen van de massa en niet van de wetenschap. Zij zullen achter de massa aangaan, omdat diezelfde massa in gevoel verder is dan de wetenschap, bewuster is en wordt.

Gene Zijde wil ons mensen niets, maar dan ook helemaal niets afnemen. Het enige wat zij willen is om de Waarheid ervoor in de plaats te zetten. Aan ons mensen, die een vrije wil hebben gekregen, ligt het of wij ons hoofd willen buigen voor het heilige weten van de “Universiteit van Christus”. ( de 27 boeken) of dat we willen blijven vastzitten aan verdoemdheid en de angst voor de dood, zoals dat beschreven staat in een onwaarachtige bijbel.
Dat is de énige keus die wij hoeven te maken.

Vragen.
Hieronder vindt de lezer een aantal vragen die in de boeken en artikelen van Jozef Rulof geestelijk wetenschappelijk beantwoord worden.
Vergelijk deze antwoorden met de antwoorden van de geleerden en u weet het!

– Waarom is er zout en zoet water
– Waarom zijn er zoutwaterpalingen en zoetwaterpalingen
– Waarom zijn er geen dinosaurussen meer
– Waarom heeft Darwin ongelijk gehad
– Waarom zijn er verschillende rassen op aarde
– Waarom zijn Maan en Mars bewoond geweest
– Waarom heeft een mens twee ogen
– Waarom is een stemband gesplitst
– Waarom kan de ene mens mooi zingen en de andere mens niet
– Waarom heeft de ene mens alles en de andere mens niets
– Waar komen al die kleuren vandaan
– Welke functies hebben de planeten in ons zonnestelsel
– Waarom zal de aarde de komende miljarden jaren niet vergaan
– Wat betekent het uitdijen van de kosmos
– Waar komen onze zintuigen vandaan
– Wie heeft de vrouw en wie de man geschapen en waarom
– Waarom zit ons lichaam in elkaar zoals het in elkaar zit
– Waar komen alle uitvindingen vandaan
– Waar komen ziekten vandaan
– Waarom lopen de kerken leeg
– Waarom gaan er zoveel huwelijken stuk
– Waarom zijn er miskramen
– Waarom denken wij verkeerd
– Wie was Christus
– Waarom wordt astrologie nooit wetenschap
– Wat is inspiratie
– Waarom hebben wij elektriciteit
– Waarom hebben we dag en nacht
– Waarom draait de aarde om de zon
– Hoe is het heelal ontstaan
– Waarom hebben de planeten in ons zonnestelsel de plaats die ze hebben
– Wat was er toen er nog niets was
– Waarom bestaat er geen verdoemdheid
– Waarom bestaat er geen dood
– Waarom zijn er nog vuurspuwende bergen
– Hoe oud is de aarde
– Waarom bestaat er geen hel
– Waarom bestaat er geen vagevuur
– Waarom is er geen laatste oordeel
– Waarom is de mens in de wateren geboren

Er zijn duizenden vragen waarop de mens een antwoord wil hebben. Al deze antwoorden zijn beschikbaar in ons huidig informatietijdperk, maar worden geestelijk-wetenschappelijk verklaard.
De “Universiteit van Christus” is geen nieuwe religie, geen nieuwe godsdienst, geen nieuwe sekte en vooral geen geloof. Het is een andere en nieuwe manier van denken namelijk, vanuit Gene Zijde naar de aarde toe. Het is WETEN! Christus zelf heeft de mensheid die belofte gedaan.

Tegenstand.
Toen Jozef Rulof’s eerste boek verscheen in 1933 ( het eerste deel van “Een blik in het Hiernamaals”) werd het ook verzonden naar recensenten. Hij, Jozef Rulof, werd gekraakt, niet de boodschap. We zijn nu ±90 jaar verder. Ook nu nog vergrijpen sommige instanties zich aan een Goddelijke zending. Dat mensen skepsis hebben is niet vreemd, maar kraken van een Goddelijke boodschap door invulling te geven aan een profetie en belofte van Christus zelf, daarover staat geschreven:

(citaat: 53….”U staat straks voor uw eigen knuppels door uzelf geschapen, achter de kist en die zullen u een bewust pak slaag geven, u hebt erom gevraagd**. U had het recht niet om dit geestelijk werk te kraken, daarvoor is het te heilig. Maar u kraakt iets dat u niet kent, geloof het: ú hebt opnieuw Christus aan het kruis geslagen – want dit boek werd in naam van Christus beleefd en geschreven!….)

** Hiermee wordt bedoeld, dat de recensent liefdevol wordt geconfronteerd met hetgeen hij op aarde gedaan heeft. En die bewustwording werkt als een pak slaag.

Tot slot:
Aanvaard of aanvaard niet, maar Jozef Rulof heeft een aantal keren met Christus gesproken, Jozef was, als André-Dectar, samen met de meesters Zelanus en Alcar in het Al waar Hij leeft. Je moet toch wel eens een gesprek hebben met je “opdrachtgever”, nietwaar. Als zij Christus hebben herkend en gesproken zegt Christus tot hen:

(Citaat:54…”Keer dan terug tot moeder Aarde en verklaar haar ál Mijn wetten! Vertel aan haar kinderen, dat “IK” en wij allen, die hier in het “AL:” de God van al het leven vertegenwoordigen, op Aarde hebben geleefd. Verklaar haar kinderen, dat gij Mijn levenswaarheden hebt gezien, dat gij Mijn licht, Mijn ziel en Mijn geest hebt mogen aanschouwen!.…)

(Citaat:55.. Als de mens dit aanvaarden kan, komt er vrede en rust op aarde.
Wanneer de mens dit aanvaarden wil, bezit hij de Goddelijke “Alwetendheid”.)

Hans Roesink