Ontstaan van het heelal. Deel II

Deel II: de Microkosmos.

(Citaat 61… “Nu valt de bijbel, nu gaat elke leer van de aarde omver, omdat we u met het goddelijk ontzag, het gebeuren, het geboren-worden vertegenwoordigen”. )

Inmiddels zijn er weer miljoenen jaren voorbijgegaan.
God had zich geopenbaard. De Albron had zich gesplitst in myriaden deeltjes, sterren en planeten. Al die deeltjes waren vonken van de Albron, bezaten dezelfde eigenschappen als de Albron, als God.
De Albron had zich gemanifesteerd:
– als Vader en Moeder;
– als uitdijend heelal;
– als ziel;
– als geest;
– als licht;
– als kleurenrijk;
– als geestelijke persoonlijkheid;
– als levensgraden;
– als het leven;
– als Godsvonk;
– als geestelijke en stoffelijke verdichtingswetten;
– als geestelijke persoonlijkheid;
– als harmonische wetten.

Maar er was er nog geen menselijk en dierlijk leven, noch planten, dat moest nog komen. Toch was dit onzichtbaar aanwezig.

De planeten hadden hun plaats in het universum inmiddels ingenomen. Ook de aarde, de zon en de maan. De aarde stond tussen Zon en Maan in. De zon vertegenwoordigt het Goddelijke Vaderschap en de Maan het Goddelijke Moederschap. De aarde is het kind van Zon en Maan.
Deze planeten en alle andere, die wij kennen, hadden in die tijd nog niet die grootte.
De maan was zo groot, dat je haar in de palm van je hand kon houden. Dit is te vergelijken met een baarmoeder in het lichaam van een vrouw.
De maan is tevens de moeder van het universum.

De planeten hadden zich verdicht van nevels tot een wolkenmassa; de stoffelijke openbaring. Door dit verdichtingsproces was er leven gekomen. Ieder lichaam is energie, is leven, is stuwing.
Wat macrokosmisch was gebeurd, gebeurt nu eveneens microkosmisch.
Er zijn drie fundamentele Goddelijke Wetten, waarop alles stoelt: Vaderschap, moederschap en reïncarnatie.

Juist omdat er energie is, stuwing is, ontwaakt het leven. Was er geen energie, dan waren er geen planeten en sterren, geen mensen, dieren, bomen, bloemen en planten.
De voorbeelden liggen voor het oprapen:
Laat eens een aardappel lang liggen, wat gebeurt er dan?

Waarom kan een pootaardappel verschillende nieuwe aardappelen voortbrengen?

Waarom komt er uit een bloembol een nieuwe bloem. Waarom is er het gevoel in de mens om zich voort te planten?

Het is de maan die het begin is en de taak van God heeft gekregen om de mens aan zijn evolutie te laten beginnen.

Uit het hart van Moeder Maan, uit die verdichting van nevels, kwamen cellen tevoorschijn, van binnenuit dus, omhuld in nevel, water dus. Deze eerste cellen hadden eveneens alle eigenschappen van God.

Toen deze allereerste cellen, “geboren” uit het hart van moeder maan aan hun evolutie begonnen, legde God in ons o.a.:

Citaten 62:

  • ….Ik spreek tot u als uw God, als uw Vader en Moeder…..
  • ….Aanstonds zult gij aan uw leven beginnen…..
  • ….Ik schiep u als man en vrouw……..
  • ….Ge zult steeds verder en hoger moeten gaan…
  • ….Ge zult daartoe leven en sterven en daarna keert gij terug naar het onzichtbare leven, waar u afwacht en u zich gereed maakt voor het nieuwe organisme dat Ik voor u schep. Een dood is er niet……
  • ….Gaat nu als man en vrouw door Mijn wetten, weet echter, dat gij in beide lichamen zult leven, want alleen hierdoor zal het Goddelijk ontwaken in u kunnen komen…….
  • … In biljoenen vonken splitste ik mij. Doet als Ik en vermenigvuldigt u, geeft andere vonken het leven…)

Schema’s Microkosmos.

In het vorige artikel – Het ontstaan van de Macrokosmos – hebben we gezien, dat elke planeet en ster, door de splitsing van de Albron, waaraan de mens op aarde de naam “God” heeft gegeven, Zijn eigenschappen heeft gekregen.

Maar hoe is de mens nu aan zijn evolutie begonnen? Was dat door wat klei en levensadem, werd Eva geboren uit de rib van Adam, zoals ons de bijbel wil doen geloven?

De wetenschap is er inmiddels wel achter, dat de mens uit de wateren is geboren en dat is juist.
Maar hoe dat alles is begonnen en in elkaar zit, dat weten ze niet.

De sterren en planeten hebben inmiddels hun plaats in het heelal ingenomen, vele zonnenstelsels zijn er ontstaan, waarvan de wetenschapper op aarde geen weet heeft.
Voor dit artikel zullen we ons beperken tot ons eigen zonnenstelsel en de geboorte van mens, dier en plantenleven.
De schema’s zullen elkaar steeds opvolgen, zodat er aan het einde één schema ontstaat en de lezer een totaal overzicht heeft.

Nu zal de “Universiteit van Christus” aantonen dat Darwin ongelijk had.

In het begin van ons zonnenstelsel waren de huidige planeten, niet groter dan b.v. een tennisbal.
Het waren nog doorschijnende lichamen, wolkenmassa’s, met alle Goddelijke Eigenschappen. De plaats van de planeten zoals we die nu kennen stond vast. God heeft dit zo gewild en is een wet. Toeval bestaat er in het heelal niet en chaos al helemaal niet. Er heerst orde in het heelal.

Voor het ontstaan van leven zijn twee planeten belangrijk:
1. De maan, als moeder
2. De zon als Vader

De maan is het begin en ontstaan van het menselijke, dierlijke en plantenleven.
In eerste instantie zullen we schematisch aangeven, hoe dat allereerste leven is begonnen.
Wat toen gebeurde, gebeurt nog steeds in de baarmoeder van de vrouw die zwanger wordt/is.
Niets is er in al die miljarden eeuwen veranderd. De lezer kan hierdoor voor zichzelf gemakkelijk vergelijkingen maken. Wat in de baarmoeder in negen maanden gebeurt, gebeurde in de evolutie van de mens, vanaf de maan naar de aarde, miljarden eeuwen.

De wetenschap begrijpt nu nog steeds niet hoe het mogelijk is, dat er vanaf de bevruchting van een eicel een mensje groeit, hoe cellen weten, dat ze hersenen moeten maken, longen, maag, nieren, ogen, oren etc. etcetera.
Dat is God, de Goddelijke Voorzienigheid. De God Die in alle leven aanwezig is.
Het zal iedereen duidelijk zijn, dat de werkelijke God niet wordt gekend.

In het binnenste, het hart van de toenmalige maan, een substantie, een kracht, waar de bezieling leeft en waar de Alpersoonlijkheid aanwezig is gaat zich iets verdichten.
U moet zich voorstellen, dat de maan, toen, een kleine vonk was, die je in je hand kon houden.
In die kleine vonk gaat het leven beginnen. Er ontstaan nevelen en die nevelen worden weer wolken.
In het eerste stadium was de maan astraal, daarna volgde de verstoffelijking en verdichting.
De maan is het Alwezen van de ruimte. Het hart van de maan moet zich, zoals de Albron dat heeft gedaan, zich ook verdelen en splitsen. De maan vertegenwoordigt het moederschap en hierdoor ontstond de ziel die door de maan voor al de ruimten van God is geschapen.
We staan hier voor de essentiële, absolute levenswetten en levensgraden die de maan van de God van al het leven heeft ontvangen.

Wat heeft het woord – essentieel – nu te betekenen?
Essentieel is, dat al het leven zich splitst, dat al het leven moet baren en scheppen. En waarom moet dat? Omdat er verstoffelijking moet komen, er moet vader- en moederschap komen waardoor er nieuw leven kan komen. Daarom zullen er ook nieuwe geboorten volgen.

Miljoenen cellen leven nu in één graad en komen twee aan twee tot verdichting. Er zijn zeven graden, zoals alles zeven graden kent, overgangen. Het getal – zeven – zien we steeds weer terug, ook nu nog, tot de mens, vanaf de Maan terug is in het Al.
Alles was er niet ineens, zoals ons het scheppingsverhaal uit de bijbel wil doen geloven.
Deze twee cellen drijven rond, leven hier wel maar hebben nog geen licht, nog geen ogen dus.
Het zijn dus twee afscheidingen van het Goddelijk stadium. In deze cellen is alles aanwezig wat van de Almoeder is ontvangen.

Christus als de Goddelijke Bewuste zei niet zomaar:
Zijn wij niet allen Goden?”
Bij die allereerste cellen overigens, die door de splitsing van de maan, afscheiding dus, geboren werden, behoorde Christus, Die nu in het Goddelijk Al verblijft.

Intussen wordt de zon die het vaderschap vertegenwoordigt, ook steeds dichter en gaat méér licht geven. Hij bezielt eveneens moeder maan die het moederschap vertegenwoordigt en moeder is; de moeder van al het leven.Dit gaat maar door. De Albron stuwt maar door, bezield maar door.

Dit baringsproces van de maan ging miljoenen jaren door, tijdperken en er ontstonden embryonale levensgraden.
Het krioelde er van cellen, die door splitsing, afscheiding, geboren werden uit de maan. Ze waren zo klein dat ze met het blote oog niet te zien waren.

Hier ziet u schematisch voorgesteld, twee zulke cellen. We zullen twee cellen volgen; in werkelijkheid waren er dat miljarden.
1. Elke cel nu, bestond, naast alle andere eigenschappen van God uit een vaderlijk deel en een moederlijk deel, vaderschap en moederschap. Immers, God is Vader én Moeder. De cellen zweefden rond, dreven rond in het water.

In het allereerste begin waren deze cellen dus één. Gaan we dit stadium vergelijken met de huidige tijd, dan zien we dit proces van ineensmelten terug vanaf de bevruchting tot aan de geboorte.
M.a.w. in al die miljoenen eeuwen is er niets veranderd.

2. De cellen komen nu steeds dichter bij elkaar. Vanuit dezelfde kracht en bewustwording, levensgraad, komt dan de eerste aanraking, de allereerste kus. Deze twee cellen zuigen zich aan elkaar vast en komen tot eenheid. Er is één gevoel, één bewustzijn en één wereld gekomen.

3. In het vorige schema hebben we gezien, dat twee cellen aan elkaar vast en ineen groeien. Weliswaar nog als embryonaal leven, maar we beleven nu de eerste liefde, het eerste éénzijn.
Er komt nu een innerlijke splitsing tot stand. Het is een verwazing, zo ijl.
Deze cellen, die zich nu splitsen, bevatten dus alle Goddelijke Eigenschappen. Ze geven elkaar leven, ziel en geest, dezelfde wetten, dezelfde bewustwording en dezelfde persoonlijkheid.

We hebben gezien, dat de Albron zich splitste, dat de Maan, als het goddelijke moederlijke gezag zich splitste, cellen afscheidde. Nu splitsen zich deze twee cellen. Immers, zoals u kunt zien zijn deze cellen nog vader én moeder, maar alle goddelijke eigenschappen blijven aanwezig.
Waarom gaan deze cellen zich verdelen? Om, zoals de Albron dat heeft gekund en gedaan, deze wetten te vergeestelijken en te verstoffelijken.


Ze scheiden nu iets af, waardoor er een nieuwe kern ontstaat, die zich tussen de beide cellen bevindt. Het is niet meer dan een lichtend puntje, maar wel een nieuwe kern en een nieuwe geboorte. Ook deze kern bezit alle Goddelijke Eigenschappen. Deze nieuwe kern is vader én moeder.
Is het op Aarde anders? Nee!!
Wanneer de man als scheppende kracht de moeder bevrucht, geeft de moeder zich, geeft ze haar persoonlijkheid, opent zichzelf en het eitje aanvaardt de schepping.

4. Nadat het bevruchten, het splitsen, heeft plaatsgevonden komen die allereerste cellen die door splitsing, afscheiding dus, van moeder Maan ontstonden, geboren werden, weer vrij. Het eerste leven is nu beleefd. Zij sterven af. Dit is de allereerste “dood”, die in werkelijkheid geen dood is
Maar deze cellen waren nog onbewust vader- en moederschap. Wie was nu de vader en wie was nu de moeder? Beiden. Deze cellen gaan als ziel verder en zullen eveneens zeven overgangen, tijdperken voor het vader- en moederschap moeten beleven. Deze zielen zijn nu vrij en verdwijnen langzamerhand uit het daglicht.
Waar gaan deze zielen die nu vrij van de stof zijn, naar toe?
Inmiddels is er een andere wereld ontstaan, een astrale wereld, het land van het onbewuste, het land van vóór de geboorte. Deze astrale wereld is nu nog onbewust. Het enige wat deze zielen te doen hadden was zich voortplanten.
Deze, nu astrale persoonlijkheden, zien we miljoenen tijdperken later, in een bewuste, astrale en geestelijke wereld terug.
Dat is het leven achter de kist, Gene Zijde.

Vlak na de eerste bevruchting stierven deze cellen dus af en bleef er stof over.
Dat is nu nog zo. Echter uit die allereerste stof, die na de “dood” achterbleef en een verrottingsproces doormaakte, ontstond nieuw leven: het dier.
Kortom: het dier is uit de mens ontstaan.
Dus Darwin, u stond er bovenop en was er dichtbij.

5. De nieuwe cel, voortgekomen uit de eerste twee cellen, bevat twee kernen Twee kernen die in elkaar zijn gegroeid. De cel wordt groter, gaat zich verdichten. Dat heeft natuurlijk tijd nodig.
Maar de Albron, in de cel aanwezig, blijft bezielen en stuwen. Als deze cel in een bepaald stadium gekomen is, volgt er een splitsing.

6. Wat we nu zien is, dat uit de allereerste twee cellen, twee kinderen zijn geboren.
Een “jongetje” en een “meisje”, die beiden alle eigenschappen van God hebben maar ook van de allereerste twee cellen.

Ter vergelijking. Op aarde vindt deze splitsing plaats tussen de derde en vierde maand van de zwangerschap. Dan komt het vader- en moederschap vrij in twee afzonderlijke cellen. Was dit niet gebeurd, dan zou de mens bijvoorbeeld maar één oog hebben gehad.
Daarnaast krijgt in dit stadium op de maan ook het begrip Tweelingzielenzijn beslag.
Als twee afzonderlijke cellen beleven we nu het eerste, bewuste, embryonale vaderschap en moederschap.
Deze splitsing was dus nodig om mens te kunnen worden met een vaderlijk en een moederlijk organisme. Toch missen ze iets. Ze missen iets in hun gevoel als zelfstandigheid. Die eerste twee cellen bezaten dit op eigen kracht.
Deze cellen, embryo’s komen nu tot volwassenheid in die levensgraad. Ze moeten hetzelfde doen, wat hun vader en moeder – de eerste twee cellen – ook hebben gedaan, namelijk scheppen en baren. Dat zijn de onfeilbare wetten voor ziel en geest.

7. Deze twee nieuwe cellen hebben zich verdicht en komen bij elkaar en zullen gaan scheppen en baren. Dit is de bezieling van de Albron, die immers ook schiep en baarde. M.a.w. scheppen en baren is teruggaan naar de schepping.
Deze twee cellen komen nu tot werking. De vadercel bevrucht nu de moedercel en gaan zich aaneensluiten. Dit is stoffelijke bewustwording.
Welke zielen worden nu aangetrokken?
De allereerste cellen die uit de maan voortkwamen. Deze zielen zijn immers na hun “dood” naar de astrale wereld gegaan, het land van het onbewuste?!
Maar deze twee zielen keren nu tot het embryonale stadium terug om te worden aangetrokken door hun “kinderen”. Die allereerste cellen hebben in dit stadium geen bewustzijn meer, geen contact.
Ze hebben alleen afstemming op die innerlijke werking, anders kunnen die levens ook niet veranderen, uitdijen. Ze zouden dan alleen maar zweven en verder niets. Alles is dus gevoel.
Ze kunnen nu alleen door die twee levens worden aangetrokken, omdat zij met elkaar de eerste gevoelens hebben beleefd. Zij hebben hun ziel, geest, licht, vader- en moederschap gegeven.
Hun twee “kinderen” waren nu bij elkaar maar tot het baren en scheppen kwam het nog niet. Eerst moest het volwassen stadium aanbreken. Wanneer nu de bevruchting plaatsvindt, dalen hun “ouders” daarin af. Daarna vindt de geboorte plaats van het tweede paar tweelingzielen.
En…..de reïncarnatie is begonnen.

Wat daar op de maan gebeurde, gebeurt nu nog precies hetzelfde.
We hebben nu twee cellen gevolgd, maar in werkelijkheid waren dat er miljarden, die allen hetzelfde moesten beleven.

Dit proces op de maan omvatte zeven overgangen. Het begon als een cel en het uiteindelijke stadium voor de maan was het visstadium. Verder kon het leven hier niet gaan.
Dit visstadium zien we ook nu nog terug in de baarmoeder.

De term “Volwassen”
In die zeven overgangen in dit maanstadium werd het embryo steeds ouder, voor het het volwassen stadium had bereikt. De term volwassen mogen we echter niet beschouwen vanuit ons aardse denken. Volwassen kon op de maan, zeker in het begin van de evolutie, slechts een seconde duren. Seconden werden minuten, werden uren, werden dagen en maanden en werden jaren. Alles ging geleidelijk.

Tot slot geven we aan, dat ook dit schema in grote lijnen aangeeft hoe het, geestelijk-wetenschappelijk gezien gegaan is. In de boeken die wij u van harte aanbevelen, t.w.:
1e. Een blik in het Hiernamaals;
2e. Het Ontstaan van het Heelal;
3e. De kosmologie

staat uitvoerig beschreven, hoe dit proces is verlopen. In werkelijkheid is het zo, dat pas, als wij in het Al zijn, de enorme diepte van dit alles zullen kunnen begrijpen. Voor de aardse mens is hetgeen nu voorhanden is voldoende, alhoewel het pas een fundament is.
Als in de toekomst het Directe-Stemapparaat op aarde is, zullen de meesters van gene zijde verder gaan en zullen zij alles verklaren, voorzover het bewustzijn het toelaat.

Hans Roesink