Mary Baker Eddy en de Christian Science. Deel II

De grondslag van de leer.

Al in ons eerste artikel over Mary Baker Eddy lieten wij duidelijk de edele karaktereigenschappen van deze stichster der Christian Science uitkomen. Zij bezat een groot en onwrikbaar geloof in de “Oppermachtige en Oneindige God, Zijn Zoon, één Christus en de Heiligen Geest of Goddelijke Trooster” (Handboek Christian Science). Zij had haar naaste meer lief dan zichzelf en de ijver, waarmede zij haar opvattingen uitdroeg, was even groot als de moed, die zij opbracht bij het verdedigen er van.

Maar was zij door deze geestelijke adel nu een kosmisch bewuste, d.w.z. een ziel, die reeds als aardling inzicht bezat in de oneindig samengestelde wetten van de Goddelijke Schepping? Zoo, dat zij het recht bezat haar kennis aan de mensheid ter navolging voor te houden?

Wij stelden deze even noodzakelijke als beslissende vraag al eerder ten aanzien van de leiders der Rozenkruisers en Theosofen, alsook van de tot wereldleeraar( uitgeroepen Jiddoe Krisnahmurti en het resultaat was negatief. Hetzelfde is het geval bij Mevrouw Mary Baker Eddy en op eendere gronden.

De vreselijke fouten, die haar leer aankleven, bewijzen dat deze vrouw handelde naar haar eigen stoffelijk beperkt denken en pertinent niet in verbinding was met de bron van het universele weten: de hemelen! Het volgende moge dit aan tonen.

Met de Bijbel grootgebracht, was het geen wonder, dat Mevr. Baker’s denken en doen met de daarin door onbewuste neergelegde opvattingen doordrenkt waren. Zij geloofde er hecht in en dus ook in de kardinale onjuistheden er van. Hoe de Engelen, als kenners van de Goddelijke kosmos, tegenover het onbeholpen geschrijf van de Bijbelse auteurs staan, kan u uit Jozef Rulofs boeken en voordrachten genoegzaam bekend zijn.

Wie het in het kort wil weten, hoeft slechts het Evolutienummer van 15 Februari 1947, blz. 5 en 6 na te slaan, om voldoende ingelicht te zijn.

De Bijbel schildert God als een Vader van Liefde en tegelijk als een Wreker – een standpunt, dat een ziel, zo zij het aanhangt, in de eeuwigheid vastnagelt tot zij zich aan de werkelijkheid gewonnen geeft.

Niettemin grondvestte Mevrouw Baker er haar leer op en hierdoor alleen al is deze uitdrukkelijk veroordeeld. De wetten leren, dat God niet toornt en evenmin de tuchtroede hanteert. God strafte nog immer één ziel en ook greep Hij nog bij geen gelegenheid in het menselijk leven in.

Als delen van Zijn Wezen kregen we de volheid van Zijn Schepping te dragen, met de opdracht ons daarin een steeds hogere plaats te veroveren. Op eigen kracht, anders zou het geen waarde hebben. Wanneer wij Hem dus smeken, bijv. om iets van ons af te nemen, praten we in een lege ruimte.

Door op ons gebed in te gaan, zou Hij Zijn eigen Wezen verloochenen en Zijn Schepping maken tot een speelbal van menselijke gevoelens. Mary Baker Eddy zag dit niet in en gaf het gebed een voorname plaats in haar “wetenschap”. Hoe naief zij in dit opzicht was, bewijzen de volgende voorbeelden.

Mary Baker Eddy en het Gebed

Wanneer zij, zoals we in ons artikel schreven, in een storm biddend op de knieën valt en de storm daarna bedaart, gelooft zij, dat God dit wonder door haar gebed bewerkstelligde. Maar vragen wij, waar zou de orde in Gods Schepping blijven, wanneer dit inderdaad het geval was? De storm zou zijn gaan liggen ook zonder haar gebed, gehoorzamend aan zijn eigen natuurlijke wetten. In dit verband herinneren we ons een woord van Jezus Christus, die den angstige Petrus afstrafte door hem toe te roepen: “Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld?” En verder, wat zou er over blijven van onze persoonlijkheid, die n.b. tot een Goddelijke moet uitgroeien, wanneer wij ons smeken – om wat dan ook – verhoord kregen?

Een ander voorbeeld van Mary Baker’s opvattingen: in plaats van zich ruim en bewust over te geven aan de wetten, bad zij hartstochtelijk, dat de dood haar echtgenoot zou sparen. Natuurlijk voltrok deze wet zich toch en, wellicht beseft Mevrouw Baker thans, in het leven na de dood, wat zij in die uren aanrichtte: door immers zo vlammend voor zijn behoud te bidden, bestaat de mogelijkheid, dat zij het stervensproces van haar echtgenoot oneindig veel moeilijker en langduriger maakte.

Alweer: waar zou de orde in de Schepping blijven, wanneer wij mensen onze naaste door een gebed in leven konden houden? Als hij sterven moet, helpt geen smeken en als hij leven zal, is het gebed overbodig. Waarom vocht Mevrouw Baker, hoe goed bedoeld ook, tegen de dood? Als een bewuste zou zij niet gebeden hebben, maar daarentegen haar krachten gebruikt hebben om haar man sterk en vol overgave uitgeleide te doen naar het leven hierna.

En wat te denken van haar wetenschap, wanneer zij haar volgelingen deze gebeden voorschrijft?

Om regen: 0 God, Hemelse Vader, die door Uw Zoon Jezus Christus beloofd heeft aan allen, die Uw Koninkrijk en Zijn Gerechtigheid zoeken. alle dingen te geven, die nodig zijn voor hun levensonderhoud. Geef ons, wij smeken U in deze, onzen nood, milde en zware regens, opdat wij de vruchten van de aarde mogen ontvangen voor ons welzijn en tot Uw eer door Jezus Christus onze Heer. Amen.

Om mooi weer: Almachtige en meest barmhartige Vader, wij smeken Uw grote goedheid nederig, die overmatige regens te doen ophouden, waarmee Gij ons voor  onze zonden hebt gestraft. En wij bidden U ons zulk mooi weer te zenden, dat de aarde te zijner tijd haar vruchten zal voortbrengen voor ons nut en welzijn. En geef ons genade, opdat wij door Uw straffen mogen leren ons leven te verbeteren en U te danken en te prijzen voor Uw goedertierenheid; door Jezus Christus onzen Heer. Amen.

Alweer: is deze naieve taal het denken van een universeel bewustzijn? Voelt men dan niet, dat men zich op deze wijze blameert? Deze mensen maken van de Goddellijke Schepping een winkeltje, waarvan de eigenaar zijn klanten aankijkt, vooraleer hij van onder de toonbank verkoopt.

Het ergst maakt Mevrouw Baker Eddy het echter, wanneer zij God – leest u goed. God – advies vraagt in geldzaken, zoals in het geval, toen zij niet wist, hoeveel honorarium zij mocht bedingen voor haar lessen.

Men kan een mens prijzen om zijn geloof en vertrouwen op God, maar wanneer deze tot zulke excessen leiden, is een ernstig woord van afkeuring terdege op zijn plaats, wijl hierdoor God, Mens en Schepping tot in het diepst van Hun Wezen worden misvormd.

Gevaren van de metaphysische geneeswijze.

Bovenstaande voorbeelden bewijzen, hoezeer Mary Baker Eddy buiten de Goddelijke Werkelijkheid leefde. Haar volgelingen zijn er dus alleen maar mee gebaat, wanneer zij dit tijdig inzien, wat trouwens de absolute wil is van haar stichtster, zoals uit het laatst van dit artikel zal blijken. Door dit, haar dringend woord te aanvaarden, of er zich althans op te bezinnen, kunnen zij nog veel onheil voorkomen voor hun eigen ziel en die van anderen, die hen te goeder trouw navolgen. Dit voert ons naar een andere leerstelling van hun beweging – een, die gemaakt heeft dat de Christian Science overal in de wereld ingang vindt: het genezen.

Voorgegaan en geleerd door de boeken van Mary Baker Eddy beweert deze secte namelijk, dat zij in staat is de mensheid te genezen van stoffelijke en geestelijke ziekten. Het lijkt, dat zij gelijk heeft, want het moet erkend worden, dat zij op een groot aantal genezingen kan bogen. (Hieromtrent is overigens genoeg op te merken, maar daarover straks.) De Christian Science gaat uit van de volgende stelling, haar gedicteerd door Mary Baker Eddy persoonlijk:

“God is alles in alles. God is geest, God is goed. Daar God, Die geest is, alles is, goed is, kunnen de materie, de zonden, de ziekten niet bestaan.” In deze uitspraak is veel waarheid, maar minstens evenveel onwaarheid. Dat God alles is, geest is, goed is, zal geen gelovige kunnen of willen ontkennen. Dat evenwel dientengevolge de stof niet bestaat, is een gevolgtrekking, die kant noch wal raakt, daar de bewuste mens de stof, zij het verijld en veredeld, zelfs terugzag in de hoogste levensstadia van het Goddelijke Albestaan.

Te beweren, dat zonden en ziekten niet bestaan is al even krom, want iedereen kan ze aan de lijve constateren. Het zou niet het geval zijn, wanneer de mens waarachtig naar de Goddelijke wetten had geleefd, zoals de staat bewijst van degenen, die zich tot de hemelen opwerkten. Daar in de ganse ruimte geen ziel te vinden is, die vrij bleef van zonden en ziekten – zelfs Christus niet, lees “De Volkeren op Aarde” door Meester Zelanus – kunnen we gevoeglijk aannemen, dat God als Schepper terdege wist, dat we niet zonder feilen naar Zijn volmaaktheid konden groeien, even goed als Hij wist, dat we juist door te falen in onze onzegbaar moeilijke opdracht zouden slagen. Door deze schier noodzakelijke levensverschijnselen te ontkennen, handelen we als de mens, die tranende ogen krijgt door in de zon te kijken en niettemin haar aanwezigheid ontkent.

We geven grif toe, dat wanneer een patiënt, voorgelicht door zijn Christian-Science-genezer zichzelf voortdurend inprent, dat hij niet lijdt, dat hij geen pijn heeft, ja, dat hij helemaal niet ziek is, doordat ziekte in Gods Schepping niet kan bestaan, dat zo’n man dan, mits hij het althans goed doet, plots geen pijn meer gevoelt. Maar wat heeft hij dan nog bereikt? Hij heeft zichzelf een kaartenhuis gebouwd, dat echter, instort, zodra zijn geestelijke krachten hem begeven en de pijnen terugkomen. In plaats van zich te vermoeien met het_repeteren van gevaarlijke slogans, had hij nuttiger werk gedaan door zich naar een dokter te spoeden.

Door de werkelijkheid te negeren heft men haar niet op. Men bereikt er wel mee, dat men er door verwaasd en dat wil onze Schepper niet, daar ons wezen eens met het Zijne moet overeenstemmen. Door haar onverantwoordelijke stellingen – gebaseerd op het foutieve denken van één mens – leidt de Christian Science haar volgelingen van de hoofdzaken af en doet hen geloven in wonderen – het gevaarlijkste, wat er is in de Goddelijke Schepping, die uitsluitend op realiteit is gebouwd. In plaats, dat zij de mens tegenover zijn zonden en ziekten stelt en hem dwingt de oorzaken er van op te sporen – de noodzakelijke voorwaarde om de gevolgen er van te overwinnen -, stelt zij hem genezing en zelfs verbetering van zijn algemene levensomstandigheden in het vooruitzicht. Zij neemt hem daartoe geheel onder haar vleugels, voert hem met allerlei middelen in een soort extase en gelooft dan met hem, dat hij zijn kwalen en fouten nu blijvend overwonnen heeft. Wanneer het toch eens zo makkelijk was!  Er bestaat echter ook nog zo iets als karma – zijnde de som van verkeerde gedachten en daden uit vorige levens, die volledig goed gemaakt en gewijzigd moeten worden, wil de mens in de gemeenschap van de hemelen kunnen worden opgenomen. Geen bijbel, geen gebed, geen genezer, geen ontkenning kan de mens in dit vreselijke proces definitief helpen. Wel kan hij de gevolgen er misschien een poosje door uitstellen – ze volledig en blijvend te niet doen is echter niet mogelijk, zodat hij er eens toch weer voor komt te staan. God eist van ons, dat we onze rekeningen zelf afdoen, hoeveel pijn en inspanning dit ook vergt, of Hij zou ons in onze ontwikkeling alleen maar schaden en hulpbehoevende stakkerds van ons maken! U moet nu kunnen begrijpen hoe droevig veel kwaad bewegingen als de Christian Science ten opzichte van de menselijke evolutie begaan. De trotse lijst van bekeringen en genezingen, waar naar deze beweging verwijst, heeft niets te betekenen. In de eerste plaats is het aantal gevallen, dat geen resultaten opleverde, veel groter. Ten tweede waren de betrokkenen in de meeste gevallen zelf het wonder en droegen zij de genezing reeds in zich. In dat geval was er slechts een prikkel van buiten af nodig om het proces actief te maken en te bevorderen.

En ten derde bestaat de mogelijkheid, dat de genezing niet blijvend is en de kwaal eens met hernieuwde kracht terugkeert, hetzij in dit, hetzij in een volgend leven!

Dood door Schuld

Men kan er Mary Baker Eddy en haar leer dankbaar voor zijn, dat zij zo vurig ijvert om ‘s mensen gedachten en gevoelens naar God te richten. Er zullen verder weinig religieuze sekten zijn, die Christus woord: “Bidt en u zal gegeven worden” zo daadwerkelijk in de praktijk hebben gebracht. Maar mede hierdoor zijn er ook maar weinig. die groter schuld met zich omdragen. Stellig heeft de Heiland in Zijn Evangelie het bidden een belangrijke plaats ingeruimd. Hij heeft er echter nimmer twijfel over laten bestaan, dat het gebed pas zin en waarde krijgt voor de mens, die aan bepaalde strenge voorwaarden voldoet. Wanneer deze bijvoorbeeld in opstand is omdat hij in kommervolle omstandigheden leeft en God dientengevolge om hulp smeekt, hoeft hij niet op inwilliging te rekenen. Wanneer in een ander geval een aanhanger van de Christian Science God om genezing vraagt bij een gebroken been, heeft zijn gebed al dezelfde negatieve waarde. Geleerd door zijn sekte gelooft hij, dat God, Die immers alles in alles is en goedheid betekent, hem stellig zal genezen, wanneer hij maar de nodige denken geestkracht opbrengt. Dit is schrikbarend onbewust en zondig bovendien. De Christian Science speelt hier met krachten, die zij niet kent en die zich nu tegen haar keren, wat een logische en rechtvaardige wet is. Vreselijk zijn de toestanden, die door dit roekeloze geloof ontstaan zijn. Er werden mensen krankzinnig door, er stierven er aan kanker, doordat medische hulp werd geweigerd, vaders en moeders werden uit de ouderlijke macht ontzet, alweer omdat zij bij ziekten van hun kinderen niet de hulp van de dokter inriepen. Ziekten bestaan immers niet, zij zijn slechts gedachtebeelden. nog even wat scherper denken, wat feller concentreren en God aanroepen en zij moeten wijken – aldus redeneert de Christian Scientist, maar intussen rot de wond en sterft de patiënt.

Maar dat is nog niet alles. In het leven hierna staat hij voor een vreselijke werkelijkheid en ervaart hij, dat hij door het negeren van de medische hulp te vroeg is overgegaan en nu de zelfmoord te aanvaarden heeft. Dood door schuld! Is er een afschuwelijker zonde? De betrokkene heeft de gevolgen er van te ondervinden, maar met hem de beweging der Christian Science, door wier rampzalige leer deze en andere misstanden ontstonden!

De nieuwe Boodschap van Mary Baker Eddy

Aangekomen in het leven na de stoffelijke dood heeft Mary Baker Eddy deze verschrikkelijke waarheid onder ogen moeten zien. Daar zit zij thans neer, gebroken door het vreselijke wat zij heeft aangericht. Miljoenen mensen heeft zij vastgelegd aan haar eigen voelen en denken, waar zij niet het recht toe had, onbewust als zij was van de Goddelijke wetten. Natuurlijk wordt zij hier niet alleen gelaten, maar kreeg zij als ieder ander een eigen leermeester. Deze voerde haar terug naar de aarde en toonde haar de ellendige gevolgen van de door haar gepredikte leerstellingen. Verdiept u zich hier eens in, met wat ge nu weet, Christian Scientist, en ge begrijpt iets van het onmetelijke leed, dat uw Leidster thans neerdrukt. Zij toch moet aanvaarden, dat zij alle door uw geloof begane misdaden moet helpen goedmaken. In plaats van op te bouwen, brak zij af – en ge kunt haar toestand vergelijken met die van de man, die tijdens zijn leven op aarde pornografische boeken schreef en nu door elke lezer daarvan dieper in de duisternis getrokken wordt. Zijn opgang kan eerst beginnen wanneer de boze, vernietigende krachten van zijn boek zijn uitgewerkt en het vergeten is. Is dit onrechtvaardig? Het wil de mens leren zich niet te vergrijpen aan wetten, die boven zijn kennis en vermogens liggen. Uw Mary Baker Eddy deed dat – hoe goed zij het ook bedoelde. Thans zou zij tot een ieder van u willen spreken om u te verbinden met Gods werkelijkheid. Maar zij is er nog niet gereed voor. Wel ontving zij van de Engelen de genade om althans een boodschap tot u te richten. Zij werd verbonden met hun instrument en dit legde haar brandende woorden vast in zijn boeken “Geestelijke Gaven”. Deze oproep, die wij hieronder afdrukken, is weer gegeven, zoals zij uit haar mond ontvangen werd. Door haar begrijpelijke emotie en spanning leed de taal, maar gij zult door de regels heen haar ernst begrijpen. Moge gij haar verstaan en doen wat zij van u vraagt, u en uw huidige leiders.

Mary Baker Eddy schakelde de wetenschap volkomen uit, maakte de mens los van de aarde en verbond hem direct met het Goddelijke Al, maar zij vergat, dat hij in de eerste plaats vastzit aan karmisse wetten, aan zijn oorzaak en gevolg. Hierdoor bracht zij disharmonie in uw leven, reden, waarom zij u toeroept: “Neemt dit makrokosmische gevaar van mij weg, ban mijn leer uit, want er komen steeds meer mensen tot haar en ik moet er niet één meer bij, mijn leed is zonder hen toch al ondraaglijk!” Wij op onze beurt vragen de Christian Scientisten zich op haar en ons woord te bezinnen, opdat de universele waarheid er in tot hun leven kan spreken. Hun grote geloof, mits bewust op de werkelijkheid gericht, aangevuld door het weten uit de hemelen, maakt hen gereed voor Christus Eeuw en Universiteit, zoals deze door ons op aarde wordt vertegenwoordigd. Groot is de mens, die onder de druk van logische en eerlijke argumenten, zijn ongelijk bekent en het hoofd buigt. Mary Baker Eddy deed het en zij eist van haar volgelingen hetzelfde. Moge zij niet teleurgesteld worden!

Evolutie nr 17 – 15 juli 1947